'Het vasteland staat in brand, zeggen ze met zoveel woorden. Na de vloed het vuur. Ik raak de draad kwijt. Ik vergeet.'
Tijdens een mysterieuze milieuramp baart een vrouw haar eerste kind, een zoon; haar man en zij noemen hem Z.
Maar vlak na Z's geboorte slaat de chaos toe en ziet het stel zich gedwongen huis en haard te verlaten en veiliger oorden op te zoeken. Ze gaan van de weg af, naar een vluchtelingenkamp, een desolaat eiland en weer terug, en in alle ontreddering wordt de innige band tussen moeder en kind al snel het enige toevluchtsoord. Te midden van de onzekerheid, honger, angst en slapeloosheid weet Z wonder boven wonder te groeien en zich te ontwikkelen. Hij is het ankerpunt van onze verteller wanneer alles wat haar lief is verdwijnt en de wereld om haar heen onherkenbaar wordt.
Het eind is ons begin van Megan Hunter, transhistorisch én actueel, zet een laagje nieuwe inzichten af op flarden overerfde wijsheid. Het boek heeft iets onloochenbaars, elementairs, verontrustends, is zowel een lyrisch verhaal over de vreemde schoonheid van nieuw moederschap als een sombere schets van angstaanjagende, onbeheersbare veranderingen.