Wenen, 1937: Stella gaat studeren aan de muziekacademie. Verleid door de elegante schoonheid van de stad, bezoekt ze de prachtige paleizen, de musea en de statige koffiehuizen. Na een toevallige ontmoeting in een kunstgalerie wordt Stella verliefd op Harri Reznik, een jonge joodse psychiater. Maar de aanstormende oorlogsdreiging werpt haar duistere schaduw over Europa. Stella ontdekt dat de familie Krauss, bij wie ze inwoont, nazigezind is en dat de stad waar ze zich thuis voelde lang niet zo gastvrij meer is als eerst. Aan de dageraad van deze beangstigende nieuwe wereld blijkt niemand veilig.