De Turkse schrijver en dichter Nâz?m Hikmet (1902-1963) wordt wereldwijd beschouwd als een van de grootste dichters van de twintigste eeuw. Nog altijd geldt hij als de belangrijkste avant-gardist in de poëzie van zijn vaderland.
'Het epos van sjeik Bedreddin', dat Hikmet in 1936 schreef in de gevangenis van Bursa, is een poëtische, autobiografische raamvertelling, waarin droom en werkelijkheid en verleden en heden verstrengeld raken. Het verhaal begint als de dichter in de cel, die hij deelt met achtentwintig medegevangenen, op zijn bed ligt te lezen in een verhandeling over sjeik Bedreddin en diens opstand in het Osmaanse Rijk van de veertiende eeuw. Hij reflecteert op de tekst en weidt uit over het boerensocialisme, maakt een vergelijking met de sociale strijd in de huidige tijd, en zet op deze wijze direct de toon: 'Ik ga jullie een verhaal vertellen over een strijd, een strijd in onze eigen geschiedenis, maar die nog altijd niet gestreden is, want ook wij voeren die.'
'Het epos van sjeik Bedreddin' is een ontmoeting tussen twee beroemde Turkse revolutionairen, Bedreddin die zijn strijd tegen de sultan met de dood door ophanging moest bekopen, en Hikmet die vanwege zijn pennenstijd tegen het autocratische regime van de Turkse Republiek lange tijd in gevangenschap en ballingschap moest doorbrengen. Het vertelt tevens de rode draad van de geschiedenis van het Turkse volk, waarbij Hikmet zijn lezers oproept om voorwaarts te gaan, en vooral niet te vergeten.
Fragment:
Mijn hoofdpijn was plotseling gezakt. Ik stond op van mijn bed. Liep naar de persoon aan het raam. Hij nam me bij de hand. We verlieten de slapende cel met het zwetende beton en de overige achtentwintig mannen. Plotseling trof ik mezelf aan op de rotsen die we nooit kunnen zien, bij de plek waar de zee onze muur raakt. En terwijl we ons stilletjes over de golven van de donkere zee voortbewogen, begaf ik mij in gezelschap van de volgeling van Börklüdje naar het verleden, naar jaren terug, naar eeuwen geleden, naar de tijd van sultan Mehmet Tsjelebi.
Deze uitgave is tweetalig, en is een herziene vertaling van de Nederlandstalige editie van Uitgeverij Douane uit 2005. Met een inleiding van vertaalster Sytske Sötemann.
Sytske Sötemann is vertaalster van Turkse poëzie. Zij promoveerde op Yahya Kemal Beyatl? - Turkse poëzie in de vroege twintigste eeuw. Een analyse en is medesamensteller en -vertaler van de tweetalige bloemlezingen Moderne Turkse poëzie (2010) en Reisgenoten & wijnschenkers - Osmaanse poëzie (2014).
'Het epos van sjeik Bedreddin', dat Hikmet in 1936 schreef in de gevangenis van Bursa, is een poëtische, autobiografische raamvertelling, waarin droom en werkelijkheid en verleden en heden verstrengeld raken. Het verhaal begint als de dichter in de cel, die hij deelt met achtentwintig medegevangenen, op zijn bed ligt te lezen in een verhandeling over sjeik Bedreddin en diens opstand in het Osmaanse Rijk van de veertiende eeuw. Hij reflecteert op de tekst en weidt uit over het boerensocialisme, maakt een vergelijking met de sociale strijd in de huidige tijd, en zet op deze wijze direct de toon: 'Ik ga jullie een verhaal vertellen over een strijd, een strijd in onze eigen geschiedenis, maar die nog altijd niet gestreden is, want ook wij voeren die.'
'Het epos van sjeik Bedreddin' is een ontmoeting tussen twee beroemde Turkse revolutionairen, Bedreddin die zijn strijd tegen de sultan met de dood door ophanging moest bekopen, en Hikmet die vanwege zijn pennenstijd tegen het autocratische regime van de Turkse Republiek lange tijd in gevangenschap en ballingschap moest doorbrengen. Het vertelt tevens de rode draad van de geschiedenis van het Turkse volk, waarbij Hikmet zijn lezers oproept om voorwaarts te gaan, en vooral niet te vergeten.
Fragment:
Mijn hoofdpijn was plotseling gezakt. Ik stond op van mijn bed. Liep naar de persoon aan het raam. Hij nam me bij de hand. We verlieten de slapende cel met het zwetende beton en de overige achtentwintig mannen. Plotseling trof ik mezelf aan op de rotsen die we nooit kunnen zien, bij de plek waar de zee onze muur raakt. En terwijl we ons stilletjes over de golven van de donkere zee voortbewogen, begaf ik mij in gezelschap van de volgeling van Börklüdje naar het verleden, naar jaren terug, naar eeuwen geleden, naar de tijd van sultan Mehmet Tsjelebi.
Deze uitgave is tweetalig, en is een herziene vertaling van de Nederlandstalige editie van Uitgeverij Douane uit 2005. Met een inleiding van vertaalster Sytske Sötemann.
Sytske Sötemann is vertaalster van Turkse poëzie. Zij promoveerde op Yahya Kemal Beyatl? - Turkse poëzie in de vroege twintigste eeuw. Een analyse en is medesamensteller en -vertaler van de tweetalige bloemlezingen Moderne Turkse poëzie (2010) en Reisgenoten & wijnschenkers - Osmaanse poëzie (2014).