alledag in hun geboorteland te schetsen. Sinds twintig jaar schrijft Kerim Göçmen in Nederland over het alledaagse leven van de Turkse middenklasse. Ambtenaren, leraren, studenten, kleine fabrikanten, werklui en hun vrouwen, hun zonen en dochters. Göçmen fixeert ze op een cruciale fase in hun leven, waarin een relatie niet meer loopt, een feest niet georganiseerd lijkt te kunnen worden, een maatschappelijk doel maar steeds niet bereikt wordt, de fabriek die al generaties in de familie is langzaam maar onafwendbaar op een faillissement afstevent.
Het nietig bestaan in het hedendaags Turkije wordt door deze verhalenverteller
tot benaderbaar drama verheven. In Het geheim van de kromme neuzen speelt het Turkije de hoofdrol dat zich niet laat vangen door de westerse blik die het land tracht weg te zetten als exotisch of door religie gestuurd. De hoofdfiguren in deze bundel zijn hedendaagse Turken die leven op het snijvlak van stad en platteland, religiositeit en wereld, ontwikkeling en stilstand, werkelijkheid en illusie. De bundel telt negen lange verhalen, waarvan er vier eerder verschenen in de literaire tijdschriften Tirade, Hollands Maandblad en De Revisor.