Polen, 1939. De jonge Helena heeft het huwelijk van haar ouders zien stranden toen haar moeder Francizka niet langer gebonden wilde zijn aan een nazi-sympathisant. Vastbesloten om haar dochter op te voeden met andere waarden, neemt ze een radicaal besluit: ze stelt haar huis open aan diegenen die aan het nazi-regime proberen te ontsnappen. In de stal en onder de keuken huisvesten Francizka en Helena twee Joodse gezinnen. En op zolder maken ze ruimte vrij voor Vilheim, een Duitse soldaat die niet meer wil vechten in een oorlog waar hij niet achter staat. Geen van de onderduikers weet van elkaars bestaan. Geen van hen zal de oorlog overleven als zijn verblijfplaats uitlekt.