Het is 1998, en in Japan is de economie tot stilstand gekomen. De zeventienjarige Hana is vastberaden zichzelf een betere toekomst te geven dan haar moeder, en een fatsoenlijk inkomen verdienen wordt het grootste doel in haar leven. Het personeel van de bar waar ze werkt – Kimiko, Ran, en Momoko – vormt haar nieuwe familie. Overleven is echter zwaar en er verschijnen steeds meer scheuren in Hana's perfecte plaatje. Om haar hoofd boven water en haar familie bijeen te houden, belandt Hana op een steeds duisterder en gevaarlijker pad, waarvan geen weg terug lijkt te zijn.
In Het gele huis onderzoekt Mieko Kawakami met haar kenmerkende scherpe blik de menselijke waardigheid, vrouwelijke verbondenheid, en de illusie van vrije wil.