Het geuzenboek dat vier maanden na zijn dood verscheen,als sluitstuk van zijn oeuvre. In dit epos vertelt Boon over de bos-en watergeuzen die streden tegen de tirannie van de Spanjaarden. In de tweede helft van de zestiende eeuw werd de eerste massale volksopstand in de Zuidelijke Nederlanden bloedig neergeslagen. Volgens de schrijver een kwalijk voorteken van de emancipatiestrijd die Vlaanderen in de daaropvolgende eeuwen nog te voeren zou hebben. Met nauwelijks ingehouden woede portretteert Boon Willem de Zwijger als een onbetrouwbare leider. De kleine, misleide en nutteloos gestorven geuzen uit de zuidelijke Nederlanden kregen daarentegen zijn onvoorwaardelijke liefde. Het Geuzenboek is een meeslepend geschreven bijbel van de opstandige mens.