De zestiger Simon Leyland heeft te horen gekregen dat hij nog maar kort te leven heeft. Hij verkoopt de uitgeverij in Triëst die hij na de dood van zijn vrouw ruim tien jaar heeft geleid, en vertrekt naar Londen. Daar is hij volwassen geworden, daar is hij ooit begonnen als vertaler, daar heeft hij zijn vrouw leren kennen en met haar twee kinderen gekregen. Daar heeft hij ook een huis geërfd van een oom. Hij neemt de tijd om de brieven te herlezen die hij het afgelopen decennium aan zijn overleden vrouw heeft geschreven om te ontdekken wie hij geworden is. Het zijn schitterende brieven over liefde, verlangen, eenzaamheid en de kracht van de taal die in hun leven zo'n belangrijke rol heeft gespeeld. En al neemt zijn lot toch nog een onverwachte wending, hij laat zich er niet door van de wijs brengen. Uiteindelijk is Simon Leyland, net als de hoofdpersoon van de roman waaraan hij begint, een gelouterd mens.
Nicole van der Elst, in haar rol van Hebban-recensente, heeft het wat mij betreft helemaal bij het rechte eind.
Je zou bovendien verwachten dat, wanneer Simon Leyland er uiteindelijk toe komt om zelf te gaan schrijven, hij komt met een schitterend verhaal. Maar nee, het is meer van hetzelfde.
Mercier heeft veel pretenties maar die maakt hij niet waar. Overigens vond ik dit boek aanzienlijk onderhoudender dan zijn vaak bejubelde Nachttrein naar Lissabon.