Een baggeraar van De Koninklijke BV loopt tijdens shore leave in een oosters land een kleine jongen tegen het lijf. Gevolg: sabotage, de gewelddadige dood van een bemanningslid, beschuldigingen van ontvoering en erger, orgaanhandel, bordeelbezoek en talloze adembenemende avonturen tijdens een helse vlucht door de zinderende hitte van het Midden-Oosten. Intussen groeit er een onwaarschijnlijke band tussen de branieachtige baggeremployé en de kleine, angstige weesjongen. De baggeraar zelf vertelt dit verhaal tijdens zijn verblijf in een kliniek in opdracht van zijn behandelend psychiater. Het baggerwezen? Of hebben we het over ons eigen ondraaglijk bestaan waarin we gedoemd zijn tegen wil en dank de rol van held op ons te nemen?