Je weet nooit wanneer hij komt of hoe hij er uitziet. Dat is een saillant kenmerk van een van Nederlands merkwaardigste periodieken: De Poezenkrant, sinds 1974 uitgegeven door 'directeur' P. Schreuders.
Is het wel een krant? Gaat het wel over poezen? De liefhebbers weten wel beter dan zulke vragen te stellen. Ze lezen het blad om de sfeer, de toon, de specifieke graad van gekte. Hoe dan ook, met de eigenzinnigheid van een kat bleef De Poezenkrant, onregelmatig en wel, drie decennia lang een van de weinige constanten in het leven van een zich gestaag uitbreidende en verjongende lezersschare.
Willem Frederik Hermans, een van de eerste abonnees, was een enthousiast inzender én pleitbezorger; hij roemde het blad vanwege Schreuders' verrukkelijke moedwilligheid. Maar niet iedereen was een fan: sommige brievenschrijvers klaagden over de 'onbenullige inhoudskwaliteit' en Micha de Vreede vergeleek de berichtgeving in De Poezenkrant met die van De Telegraaf.
Om het dertigjarig jubileum niet ongemerkt voorbij te laten gaan verschijnt een grote, dikke bundeling met een ruime keus uit de eerste vijftig nummers: van het allereerste gekopieerde velletje voor vrienden en bekenden -- in facsimile gereproduceerd -- tot een grootschalig gedrukt en verspreid blad, vol puntige observaties, unieke reportages en grafische pastiches. Maar ook met rubrieken als Rare Plekjes, Koplampen en BoemBoem met de Voetjes.
De bundel is samengesteld, vormgegeven en ingeleid door De Directeur zelve.
Een fotokatern, een kleurkatern, en een in zijn geheel herdrukt en meegebonden exemplaar van de (uitverkochte) editie nummer 45. Met speciaal cypers leeslint.