Michiel en Willeke Gerards hebben iets meegemaakt. Hun zoontje Alexander is er niet meer. Voor altijd twee jaar oud. Hun dochter Eva heeft er schuld aan gehad. Of niet, want wat is schuld? Kun je als vijfjarig meisje überhaupt aan iets schuldig zijn? En kwaadaardigheid, hoe zit het daarmee? Is er iets in haar dat haar in haar diepste wezen een sadist maakt? Duidelijk is dat ze dat ook als twintiger nog steeds niet helemaal heeft weten te achterhalen, laat staan dat ze de tragedie heeft kunnen verwerken. Michiel en Willeke houden van haar. Onvoorwaardelijk... Toch? Of stroomt het gif van de argwaan naar plaatsen waar je er geen grip op hebt? Is de keuze om te vergeven misschien helemaal geen keuze? In ieder geval doen ze hun best. Ook met elkaar proberen ze het zo goed als ze kunnen te rooien. Dat is niet makkelijk. Er is een afstand. Michiel zoekt zijn heil steeds meer in het Boeddhisme, Willeke in wijntjes en televisie. Maar er is eindeloos veel liefde tussen de twee. En ze hebben eindeloos veel liefde voor hun dochter. Het is alleen allemaal zo ongelofelijk moeilijk om het op de juiste manier te laten blijken. Zo moeilijk om goed voor elkaar te zijn. En vooral: om verder te leven.