Aan het slot van De gevarendriehoek (De tandeloze tijd 2) 'geneest' hoofdpersoon Albert Egberts in een souterrain van zijn impotentie, terwijl buiten in de tuin de minnaar van zijn hospita een bloeiende kerselaar probeert om te hakken. Met de blaren in zijn handen verdwijnt deze huwelijkszwendelaar vervolgens spoorloos in de nacht - om in Het Hof van Barmhartigheid, het eerste van twee boeken die samen De tandeloze tijd 3 vormen, weer op te duiken op de plaats waar een moord is gepleegd. Hij is maar een van de stemmen in het koor die Albert Egberts' belevenissen afwisselt, begeleidt en becommentarieert. Zo laat deze polyfone roman ons verder kennismaken met de Napolitaanse kinderhandelaar Gesá, de basgitarist en guerrillero Freek, de in z'n eentje Kristallnachtje spelende neofascist Baartscheer, en een gedetineerde huisvrouw die het gitzwarte sprookje van de dubbele oudermoord vertegenwoordigt en aan wier zaak de schrijver een heuse Lof der Roddelzucht wijdt... Ook uit eerder verschenen romandelen bekende figuren als de androgyne acteur Thjum, de onberekenbare beeldhouwer Flix, de drankzuchtige en erotomane advocaat Quispel, en beschermvrouwe der katten Zwanet verheffen hun stem.
In Het Hof van Barmhartigheid behandelt Albert Egberts het leven als een experiment in verwording en verloedering, met als doel de werkelijkheid van haar vlies van vertrouwdheid te ontdoen. Als hij tenslotte van 21 op 22 september 1977 zijn tienduizendste levensdag gaat vieren, doet het experiment hem uiterst onzacht op de besneeuwde bodem van de nacht belanden. Daarmee zijn de poorten geopend naar Alberts persoonlijke hel, die de lezer nader leert kennen in het tweede boek van De tandeloze tijd 3, Onder het plaveisel het moeras.
In Het Hof van Barmhartigheid behandelt Albert Egberts het leven als een experiment in verwording en verloedering, met als doel de werkelijkheid van haar vlies van vertrouwdheid te ontdoen. Als hij tenslotte van 21 op 22 september 1977 zijn tienduizendste levensdag gaat vieren, doet het experiment hem uiterst onzacht op de besneeuwde bodem van de nacht belanden. Daarmee zijn de poorten geopend naar Alberts persoonlijke hel, die de lezer nader leert kennen in het tweede boek van De tandeloze tijd 3, Onder het plaveisel het moeras.