In tegenstelling tot 'Het laatste huis van de wereld' is deze korte roman van Beb Vuyk niet geheel autobiografisch. De persoonsnamen zijn veranderd en de eerste hoofdstukken die het milieu schilderen van Hajo Hilligens ouderlijk huis zijn veel romantischer dan dat van Fernand de Willigen, haar man. Maar de gebeurtenissen die het verhaal vormen, een ruzie met een lagere bestuursambtenaar die uitloopt op een schietpartij en de dimensie krijgt van een gezagscrisis waarin het Nederlandse en het Inheemse bestuur, de politie, de Chinese handelaren en een deel van de bevolking van het eiland dreigen betrokken te raken, zijn authentiek, evenals de sfeer van de vooroorlogse Molukken. In Edi, die argeloos geloofde in recht en gerechtigheid en die haar frustraties niet kon accepteren tekent de schrijfster een boeiend zelfportret en geeft tevens een goed gelijkend beeld van haar man als de kalme, integere Hajo die de dingen kon accepteren zoals ze kwamen.