In 2013 bezoekt Thomas Harding het huis van zijn grootmoeder, gelegen aan de rand van Berlijn, bij de Gross Glienicke See, die grenst aan de Wannsee. Deze plek, haar 'zielenplek', die zij had moeten verlaten toen de nazi's aan de macht kwamen, ligt er vervallen en verlaten bij. Een betonnen voetpad door de tuin markeert waar de Berlijnse Muur bijna drie decennia heeft gestaan.
In een poging het huis van de sloopkamer te redden, onderzoekt Harding de geschiedenis van de vijf families die op deze plek hebben geleefd: een herenboer, een welvarende Joodse familie, een beroemde nazicomponist, een weduwe en haar kinderen en een informant van de Stasi. Uit al deze aangrijpende en dramatische verhalen doemt een twintigste-eeuwse geschiedenis van Duitsland op.