een gruwelijk toegetakeld vrouwenlijk te bevatten.
De autoriteiten zien jou aan voor de dader, terwijl je
op het tijdstip van de moord onmogelijk ter plaatse
hebt kunnen zijn. Wat doe je? Murk van M., hoofdpersoon
in de nieuwe roman van Atte Jongstra, ziet
hierin aanleiding zijn bestaan op papier te zetten. Het
resultaat is een lijvige roman, waarvan Murk zich afvraagt
'wat er nog allemaal achter hem ligt'.
Het huis M. is een detective met een lijk en een
groeiend aantal schuldigen. Het slachtoffer keert
herhaaldelijk terug en verwart de gang van het politieonderzoek.
De leider van dit onderzoek ontwikkelt
bovendien een hechte vriendschap met de verdachte,
maar blijkt in den beginne ook zelf geen schone handen
te hebben.
Jongstra's roman bevat vele detective-elementen
die Het huis M. een adembenemende spanning verlenen,
maar is daarnaast ook één grote voorbereiding
voor een slotrede waarin Murk zich uiteindelijk denkt
vrij te pleiten. Het boek is daardoor een duizelingwekkende
optelsom van mogelijkheden en invalshoeken
op de moord, het geheugen en het bestaan in het algemeen.
Na Groente (1991) en Cicerone (1992) is Jongstra's
nieuwe roman de derde stap in een nu al meeslepende
prozacyclus, waarin de schrijver zich ontpopt als een
buitengewoon geestige, kleurrijke en welsprekende
geheugenkunstenaar. Atte Jongstra (Terwispel, 1956)
publiceerde behalve de genoemde titels ook de studie
De multatulianen (1985) en de roman De psychologie van
de zwavel (1989, bekroond met de