Privédetective Contrera is een sympathieke veertigjarige bluffer die achter een masker van ironie de littekens verbergt van een leven dat hij stelselmatig heeft vergooid. Zijn leven is een optelsom van mislukkingen: hij is ontslagen bij de politie wegens corruptie en handel in drugs, heeft een ex-vrouw die hem haat, een puberdochter die hem veracht en hij woont noodgedwongen in bij zijn zus en haar gezin. Hij houdt kantoor in een hoekje van een wasserette, naast een koelkast met Corona's, en verdient een schamel inkomen met het schaduwen van overspelige echtgenoten.
Als Mohamed, de Marokkaanse eigenaar van de wasserette, zijn hulp inroept voor de zoon van een vriend, die om onbekende redenen grote schulden heeft gemaakt bij een beruchte Albanese woekeraar, kan Contrera niet weigeren.
Zodra het eerste lijk zich aandient weet Contrera dat hij verwikkeld is geraakt in een gevaarlijk web van intriges. Tegengewerkt door Albanese criminelen, de maffia én de politie, slaagt Contrera erin om met vallen en opstaan het raadsel op te lossen, af te rekenen met spoken uit zijn eigen verleden en, en passant, ook nog verliefd te worden.