In Het kapitaal tracht Karl Marx de wetten te beschrijven van het kapitalistisch systeem. Het gaat hem daarbij om de vraag hoe economische waarde tot stand komt. Naast een geworteldheid in arbeid en productieverhoudingen houdt geld er een geheel eigen logica op na die zich onttrekt aan de greep van de mens. Marx is hierbij met name geïnteresseerd in de crises die zich onvermijdelijk in deze monetaire bewegingen voordoen. Op die momenten openbaart zich volgens hem de mogelijkheid van een nieuwe orde.