De piloot poetst laarzen op Palestine International Airport, omdat hij nog niet mag vliegen. De ex-guerrilla krijgt van Nederlandse agenten les in 'democratisch arresteren'. Arafats vriend uit Tunis drinkt bier uit een mok, zodat de Gazanen denken dat het koffie verkeerd is. Wie telefoon wil, gaat elke ochtend koffiedrinken bij de directeur-generaal. De Europese Unie houdt Gaza schoon; de armen helpen mee, maar de rijke dame laat de vuilnisman stiekem de afwas doen. De Hamas-leider is minister van een leeg ministerie met een leuke secretaresse.
Niemand had gedacht dat het makkelijk was om een Palestijnse staat te stichten. Zeker niet in Gaza – een miljoen mensen op veertig bij zeven kilometer, van de buitenwereld afgegrendeld door Israëlische soldaten. Arafata heeft hun toestemming nodig als hij eruit wil, westerse donoren niet. De Palestijnen hebben eindelijk postzegels, paspoorten en een vlag en bij de opening van een restaurant zingen ze plechtig het volkslied. Maar wat betekenen die symbolen in een 'staatje' dat volledig door derden wordt bevoogd?