Als een gewone jongen leeft de kroonprins op een ruw en rotsachtig eiland dat wordt bewaakt door slechts een klein garnizoen. Hij ontdekt er het bestaan buiten het hof. Zijn drang naar avontuur, zijn nieuwsgierigheid naar het verborgen verleden en de vriendschappen die hij sluit in de jaren die hij daar incognito doorbrengt, bepalen de rest van zijn leven en zijn latere beleid als Koning.
Nadat hij zijn vader heeft opgevolgd trekt hij door een Europa dat zijn laatste wonden likt na vele oorlogen. Hij bezoekt daarbij ook de grote steden van de Zeven Provinciën. De Gouden Eeuw is net voorbij en de republiek die bestuurd wordt door een stadhouder, is in diep verval geraakt. In deze verwarrende tijd waarin de republiek afwisselend bondgenoot en tegenstander is van het Franse Rijk, lijkt de stadhouder de laatste vijand van de Koning te zijn. Hij roept de woede van Frankrijk over zich af en al snel worden de wapens opgepakt. Handelssteden staan weldra in lichterlaaie terwijl de hele bevolking wordt meegesleept in een ongelijke strijd tussen de twee mannen.
De historische fictie in het verhaal geeft ruimte tot zowel interpretatie als twijfel. De geheime genootschappen, de verborgen plaatsen en ook sommige gebeurtenissen berusten weliswaar op waarheid, maar honderden jaren zijn voorbij gegleden sindsdien. Fantasie en werkelijkheid komen uiteindelijk bijeen in een spannende roman. En alhoewel dit verhaal niet volledig is gebaseerd op louter historische feiten, had dit alles toch zomaar kunnen gebeuren. Als het maar iets anders was gelopen, dan was dit vandaag onze geschiedenis geweest.