Toen József Debreczeni in Auschwitz aankwam was zijn levensverwachting vijfenveertig minuten. Zo lang duurde het voordat de halfdode gevangenen in groepen werden gesorteerd, uitgekleed en naar de gaskamers werden gestuurd. Nadat hij de selectie had overleefd volgde een horrorreis van twaalf maanden door ‘het land van Auschwitz’, eindigend in het ‘koude crematorium’, de barakken van het werkkamp Dörnhau waar zieke gevangenen uit het hele gebied van Neder-Silezië naartoe werden gestuurd.
In dit literaire verslag onderzoekt József Debreczeni de sociale orde van de kampen, de mechanismen van slavernij, en de manieren waarop mensen onophoudelijk van hun menselijkheid ontdaan werden.