Het probleem van het kwaad is een gevaar voor de menselijke rede: het betwist onze hoop dat de wereld zin heeft. Voor achttiende-eeuwse Europeanen was er geen groter kwaad denkbaar dan de aardbeving van Lissabon, die als een straf van God werd gezien. Vandaag de dag beschouwen we het kwaad als een product van de menselijke wil. Hoe moeten we in dat licht naar Auschwitz en de aanslagen van 11 september kijken? Traditionele filosofen, van Leibniz tot Hegel, probeerden God als Schepper van een wereld waarin het kwaad bestond te verdedigen. Toch leidden hun inspanningen – samen met die van onder anderen Pope, Voltaire en de Markies de Sade – onvermijdelijk tot een uitholling van het geloof in Gods goedheid, macht en relevantie, totdat Nietzsche uitriep dat God was vermoord. In 'Het kwaad in het moderne denken' onderzoekt Susan Neiman hoe ons denken over het kwaad zich sinds de Verlichting heeft ontwikkeld, van de Inquisitie tot het hedendaagse terrorisme. Of het nu in theologische of seculiere termen wordt uitgedrukt, het kwaad vormt een probleem voor de manier waarop wij naar de wereld kijken, en confronteert de filosofie met fundamentele vragen: Kan er betekenis zijn in een wereld waarin onschuldigen lijden? Kan het geloof in een goddelijke macht of in menselijke vooruitgang een catalogisering van het kwaad overleven? Is het kwaad diepgaand of banaal? 'Het kwaad in het moderne denken' vertelt de geschiedenis van de moderne filosofie als poging om het kwaad te verwerken. Het herintroduceert filosofie voor iedereen die geïnteresseerd is in vragen over leven en dood, goed en kwaad, lijden en zingeving.