Weinig mensen hebben in de loop van hun leven aan zoveel verschillende projecten meegewerkt en daarbij telkens zo’n diepe indruk nagelaten, als Maurits Coppieters (1920-2005). Hij was een charismatische jeugdleider, een inspirerende leraar en een gedreven politicus. In het Verbond van Vlaamse Katholieke Scouts en in de Bond van Kroostrijke Gezinnen speelde hij een vooraanstaande rol. Coppieters drukte onmiskenbaar zijn stempel op de Vlaamse Volksbeweging en vooral op de Volksunie; hij gaf een gezicht aan het vernieuwende gedachtegoed van de partij in de gemeenteraad, de Kamer en de Senaat, maar vertegenwoordigde het evengoed als voorzitter van de Nederlandse Cultuurraad (de voorloper van het Vlaams Parlement), als Europees parlementslid en als directeur van het Vormingscentrum Lodewijk Dosfel. Na zijn politieke loopbaan wijdde Coppieters zich aan de derde- en vierdewereldbeweging en aan het Archief- en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Ten slotte zette hij zijn schouders ook nog onder een nieuw progressief initiatief, Het Sienjaal. Coppieters was een figuur om van te houden of te haten. Velen bewonderden zijn redenaarstalent en oprechtheid, maar meer dan eens werden hem stokken in de wielen gestoken door mensen die hem niet konden luchten – niet zonder reden kwam hij bij zijn eerste parlementsverkiezingen op in Sint-Niklaas en niet in het meer voor de hand liggende Gent. Historici, medestanders en vrienden staan in dit boek stil bij de figuur van Maurits Coppieters, die blijkbaar niemand onbewogen liet. Ze belichten elk een bepaald aspect van deze veelzijdige persoonlijkheid.