Dit is de reconstructie van het leven van twee jonge mensen die elkaar in barre tijden het jawoord gaven, een verhaal over de kracht van liefde. Ze trouwen twee weken na hun eerste kennismaking. De eerste verloofde van de bruid heeft zich in de eerste week van de bezetting van het leven beroofd. De ouders van de bruidegom zijn net als veel andere joodse Nederlanders gearresteerd en naar Westerbork afgevoerd, op doorvoer naar de vernietigingskampen. De trouwreceptie wordt door meer dan honderd mensen, velen met davidster, bezocht. Direct daarop komen ze in de maalstroom van de bezettingspolitiek. Twee keer ontkomen ze uit de Hollandsche Schouwburg om als onderduikers meestervervalser te worden.
Oorlogsverhalen gaan vaak over wanhoop, dood, verderf, honger, ellende en levenslange trauma’s. Dit is een ander verhaal. Een verhaal van vindingrijkheid, van een positieve levenshouding en van menslievendheid. Betty en Leendert waren het gelukkigste paar op aarde dat door lef, optimisme, mazzel en dankzij goede Samaritanen de slachting overleefde. Een meer dan aangrijpend boek over menselijk leed en menselijke moed in tijden van duisternis.