We zijn met zijn tweeën, dat wil zeggen, alleen. Ik ben doorweekt van de regen. Dan sleept hij me terug mijn ruimte in, met zijn harde handen onder mijn oksels. Ik ruik aarde en modder. Van de vrouw en het meisje geen spoor.
We zijn met zijn tweeën, dat wil zeggen, alleen. Ik ben doorweekt van de regen. Dan sleept hij me terug mijn ruimte in, met zijn harde handen onder mijn oksels. Ik ruik aarde en modder. Van de vrouw en het meisje geen spoor.
Wil je kort reageren op dit boek of een vraag stellen aan andere lezers, plaats dan een reactie.