Torstein is verbannen naar de Schotse Orkney-eilanden en zint op wraak. Zijn land in Vingulmork is op wrede wijze van hem afgenomen door Ros, de moordenaar van zijn vader. Torstein en zijn mannen reizen af naar Canterbury: hij hoopt dat de monniken daar – vrijwillig of desnoods met het zwaard op de keel – zijn ernstig gewonde zoon kunnen genezen.
Ondertussen is er een oorlog op komst: Sweyn Vorkbaard is vastbesloten om Ethelred van de troon te stoten en zelf heerser te worden van het Engels-Deense rijk. Torstein weet dat hij zijn bondgenoten voorzichtig moet kiezen en mee zal moeten vechten voor de Deense koning. Hij weet ook dat hij gezocht wordt en steeds minder bondgenoten overhoudt. Daarbij vreest hij voor de veiligheid van zijn vrouw Sigrid en hun zoons.
Het vierde boek in de Jomsviking-serie neemt lezers mee terug naar de jaren waarin Engeland werd verwoest door een invasie die de loop van de geschiedenis zou veranderen. In de oorlog die volgt vechten Denen tegen Denen, en Saksen tegen Saksen. Torstein zal voor zijn leven moeten vechten. En, voor de eerste keer, zal hij strijden naast zijn jongste zoon.