Een joodse man wordt tijdens de razzia’s met zijn vrouw en kind uit huis gehaald. In 1945 keert alleen hij terug uit Auschwitz. Hij wacht maanden tot het onvermijdelijke moment dat hij beseft dat er niemand meer is om op te wachten. Hij belt ontredderd aan bij het huis dat hij ooit moest verlaten. Een jonge vrouw opent de deur. Ze aarzelt, maar laat hem binnen. Een paar jaar later wordt hun dochter Rachel geboren: een product van twee tot elkaar veroordeelde mensen. Rachel groeit op in een door oorlog aangetast gezin dat geen eenheid vormt, met de heimwee en het joodse intellect van haar vader en de verbitterdheid en de Jordanese eenvoud van haar moeder. En dan moet haar leven nog beginnen.