Het is 1994. Mira, enig kind uit een liefdeloos gezin, werkt als verpleegster in de thuiszorg. Ze heeft een dochtertje, Vera, van vier jaar oud. Mira en Vera leiden een klein, schijnbaar symbiotisch leven, ze hebben met vrijwel niemand contact. Mira lijdt aan het münchhausenby-proxysyndroom – met behulp van medicijnen maakt zij Vera opzettelijk ziek om aandacht te krijgen. Wanneer artsen argwaan krijgen, verhuizen ze. Telkens opnieuw.
Jaren later, wanneer ze volwassen is, krijgt Vera een burn-out. In gesprekken met een therapeut probeert ze de puzzel van haar verleden te leggen – een verleden dat haar moeder glashard ontkent. Durft ze te vertrouwen op haar geheugen? Zal ze kunnen ontsnappen aan haar jeugd? En kan ze eindelijk beginnen met léven?