'Teo zette zijn voet op een andere tak en keek naar beneden. Onder aan de boom, waar de wolf naar hem had staan loeren, stond een vrouw. Ze had donker haar, dat met een elastiekje in haar nek was samengebonden. In de zon lichtte het rood op. Ze had een bleke huid met overal schuttere sproetjes en keek hem aan met ogen van een kleur blauw die door tranen noch tijd was aangetast. Teo had zich nog nooit boven zo'n mooie vrouwen bevonden.'
Argentinië, het jaar 1984: de overheersing van de junta is voorbij, de gevolgen zijn echter nog pijnlijk voelbaar. Ook voor de mooie, ongenaakbare Pat, die zich met haar dochter Miranda in de wouden van Patagonië schuilhoudt. Ze is op de vlucht voor Mirandas vader, een hoge militair, die zijn dochter bij zich wil hebben. Hun moeilijke situatie verbetert als Teo, een man van reusachtige afmetingen, hun pad kruist. Tussen Pat en Teo ontstaat een liefdesgeschiedenis, terwijl ze zich met steeds meer moed mengen in het dorpsleven met zijn beminnelijke, wonderlijke personages. Als de drie opnieuw moeten vluchten en Pat onder haar verantwoordelijkheid dreigt te bezwijken, toont het meisje Miranda haar ware kracht.
Met grandioos verteltalent ontvouwt Figueras een kleurrijk panorama van het leven, waarin de lezer zich vol overgave kan verliezen. Tragiek en humor, een sprookjesachtige wereld en brute werkelijkheid, fabelachtige verhalen en intense spanning worden in Het lied van leven en dood verbonden tot een grootste roman.