Mala Szorer groeide op in het Poolse dorp Tarnogrod, aan de rand van een dennenbos, en had de gelukkigste jeugd die iemand zich kan wensen. Maar wanneer de Duitsers Polen binnenvallen, wordt het geliefde dorp van de twaalfjarige Mala een getto en heerst er hongersnood. Mala neemt het heft in eigen handen, verwijdert dapper haar Jodenster en sluipt naar een nabijgelegen drop om te ruilen voor voedsel.
Op de terugweg ziet ze hoe haar dierbaren gedeporteerd worden en vindt ze een brief van haar zus die haar waarschuwt om weg te blijven. Om te overleven verschuilt ze zich diep in het bos, vergezeld door een zwerfkat die niet van haar zijde lijkt te wijken. De kat is niet alleen een welkom maatje tijdens een angstige en eenzame periode, maar ook een gids en een herinnering om hoopvol te blijven.