Roman van zeldzame verbeelding, kracht en schittering. Een humorvol portret van twee genieën: Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauss, die onafhankelijk van elkaar het absurde plan hebben bedacht de wereld op te meten. Alexander baant zich een weg door jungle en woestijn, beklimt vulkanen en ontmoet kannibalen. Carl verkrijgt dezelfde resultaten zonder zijn geboorteplaats ooit te verlaten. Kehlmann beschrijft hun verlangens en zwakheden, hun zoektocht naar balans tussen eenzaamheid en liefde, absurditeit en grootsheid, mislukking en succes.