In haar debuutbundel Het moest maar eens gaan sneeuwen (2003) dicht Tjitske Jansen op parlando wijze over grote thema's als liefde, dood en verbondenheid. In verschillende vormen - miniaturen, maar ook prozagedichten - schrijft ze over een ochtendvogel die een ijzerzaagje nadoet, over een idioot op het dak, over het nadeel van er nog niet zijn, en over een pas aangeschafte Elvis-bril. De gedichten getuigen van originaliteit en gevoeligheid, zonder sentimenteel te worden. De bundel werd sinds verschijning vele malen herdrukt.