Over Olga Tsjechova hebben vele geruchten de ronde gedaan: ze is lang een opvallende voetnoot geweest in boeken over Hitler of Stalin. Moedig, jong, naïef en mooi, werd zij uiteindelijk een van de bekendste actrices en avonturiersters van haar tijd. Ze trouwde in 1914 met een neef van Anton Tsjechov, maar ontvluchtte Moskou en haar huwelijk in 1920. Ze kwam berooid aan in Berlijn, en werd daar Hitlers favoriete filmster - hij stuurde haar kerstcadeautjes met handgeschreven briefjes -, Goebbels' protégee, was een geheim agente van Stalin en Beria, en later mogelijk ook de minnares van het hoofd van de Sovjet-inlichtingendienst. Zij hield contact met haar broer, Lev Knipper, een componist die zich op zijn beurt gedwongen zag te werken als spion.
Met deze dramatische familiegeschiedenis, die tegelijk een fascinerend spionageverhaal is, maakt Antony Beevor duidelijk hoe mensen zich staande hielden onder de enorme druk van totalitaire regimes: met een mengeling van moed, idealisme, angst, zelfopoffering, opportunisme en verraad.