Als Hans Olofson voor een korte reis naar Afrika gaat, kan hij niet weten dat hij er twintig jaar zal blijven. In plaats van in Uppsala zijn rechtenstudie te voltooien, neemt hij in Zambia een kippenfarm over van een Engelse vrouw. Hij heeft grootse plannen: nieuwe huizen voor de zwarte medewerkers bouwen, voor hun kinderen een school oprichten en hogere lonen betalen. Hij ontfermt zich over de weduwe en de dochters van een zwarte arbeider. Maar als er dingen gebeuren die erop wijzen dat het leven niet zo snel te veranderen is, komt Hans in het nauw. Zijn blanke buren ontsnappen op het nippertje aan een rituele afslachting. Hij vindt de kop van zijn herdershond met uitgestoken ogen aan een boom gebonden. De onafhankelijkheidsbeweging zet zich nadrukkelijk af tegen de blanken. Zijn enige zwarte vriend raadt Hans Olofsen aan om de verstandigste weg te kiezen en te vertrekken. Maar kan Hans achterlaten wat hij heeft opgebouwd?