De 65-jarige Al Ward woont in afzondering op een stuk land in Nevada dat hem door zijn oudoom is nagelaten. Hij leeft met niets anders dan de herinneringen aan zijn tijd als reizende muzikant. Heeft hij de moed opgegeven en zien we hem afglijden richting de dood? Wat we zeker weten is dat deze man altijd zijn best heeft gedaan in het leven, maar nu op het randje van de afgrond balanceert na te veel tegenslag: vele mislukte liefdes (één grote), te veel verloren dierbaren, en al die veelbelovende bands die de eindstreep niet haalden.
Op een ochtend staat er ineens een oud, afgeleefd paard, blind door een of andere oogziekte, buiten zijn hut. Op 1800 meter hoogte, vijftig kilometer van de bewoonde wereld van Tonopah en verzwakt door te veel alcohol, moet Al beslissen wat hij met het dier gaat doen. Maar, bestaat het paard eigenlijk wel?