Na het ¿verrassend proza¿ (VN) van Honingvogels, na ¿het voetspoor van Couperus en Vestdijk¿ (AD) dat hij in Gracchanten volgde, na de tragiek van Tropenzomer komt Pim Wiersinga terug met Het papieren gezicht, waarin een danser zijn jeugd verliest.
In deze nieuwe roman overleven de personages hun illusies. En de liefde lijkt verder weg dan ooit.
In het kielzog van zijn personages betreedt Pim Wiersinga het Onbekende, en hij verleidt de lezer om hetzelfde te doen.
Vóór het signaal het hoofd bereikt scheidt de guillotine het van de romp. Het brein, plots bevrijd van de pijnbron, maalt nog heel even door, elf seconden, of elf minuten, elf in elk geval, om dan stilletjes te doven, zoals het bewustzijn dooft op de grens van waken en slapen... Dan hoort hij haar op hem inpraten.
Pim Wiersinga hielp andere schrijvers verder met Het prozaboek (Meulenhoff 2000, met Bert Jansen) en Schrijven: het begin (Augustus, 2006, 2009³)