De excentrieke coach Arrigo Sacchi, als tiener al gefascineerd door het Nederlandse totaalvoetbal, bewerkstelligde eind jaren tachtig een offensieve revolutie in het door resultaatvoetbal gekenmerkte Italië. Hij nam de aanvankelijke scepsis weg door met wonderschoon aanvallend voetbal een indrukwekkende hoeveelheid prijzen te winnen. Drie Nederlanders in dit perfecte elftal drukten een onuitwisbaar stempel op het succes van Milan. Ruud Gullit veroverde al in zijn eerste seizoen de harten van de tifosi (én van de Italiaanse vrouwen); Marco van Basten groeide na zijn zegetocht op het EK 1988 uit tot een heilige superster; en ‘stille kracht’ Frank Rijkaard hielp Milan aan haar eerste Europa Cup I sinds 1969.
Italië-fan en sportjournalist Jan-Cees Butter (1981) dook de Milanese archieven in, sprak uitvoerig met dragende spelers en met architect Arrigo Sacchi, en ontlokte diens opvolger Fabio Capello een ontroerende lofzang op Marco van Basten. Het resultaat is een even meeslepende als aanstekelijke wordingsgeschiedenis van het beste clubelftal aller tijden.