Dit klassieke en nautische avonturenverhaal speelt zich af op het Nederlandse en Duitse Wad. Twee jonge Engelsen, Carruthers en Davies, varen rond met een verbouwde sloep en ontdekken de plannen van de Duitse keizer om Engeland aan te vallen. In de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog opende dit boek de ogen van de Engelse regering. Een vertelling over het uitpluizen van een mysterie, dat zich geleidelijk aan zelf oplost en pas helemaal aan het eind een schitterend climax bereikt. De opwinding begint echter al meteen op de eerste bladzijde, waarna het verhaal gaandeweg steeds interessanter wordt. Een bloedstollende achtervolging over het nog amper betonde Wad, het vermoeden van romantische verwikkelingen, en een geheimzinnige Nederlander met duisteren connecties; elementen voor een spannend verhaal dat na bijna een eeuw nog niets aan zeggingskracht heeft ingeboet. Met behulp van kaarten kan de lezer zelf meedenken over de oplossing van het raadsel.
De sfeer van grijze noordelijke luchten en mijlen woelig water tussen natte zandplaten wordt op weergaloze wijze neergezet. Dit zeeschap bepaalt niet alleen het verloop van het avontuur, maar ook de verstandshouding tussen de twee amateurspionnen; echte Britse zeilers uit het begin van de vorige eeuw. De personages vormen daarbij ook een afspiegeling van Childers' visie dat de 'lower class' de kolen uit het vuur moest halen, vaker gehinderd dan geholpen door de 'upper class'.