Het rijmkonijn is anders dan andere konijnen. In plaats van zijn gras gewoon op te eten, maakt hij er een gedicht over. En in plaats van heel snel weg te rennen voor de vos, draagt hij een ode aan hem op. De andere konijnen vinden al die rijmelarij stomvervelend, daarom besluit het rijmkonijn zijn eigen gang te graven. Maar de beesten die hij onderweg tegenkomt, kunnen zijn gelegenheidsgedichten ook al niet waarderen. Tot hij stuit hij op een geestverwant, een rijmend schaap! En dat is het begin van een vriendschap vol poëzie.