De jonge Nordip kiest letterlijk het ruime sop in de keuken van het Van der Valk-achtige schnitzelparadijs De Blauwe Gier, een hotel-restaurant in Opdeinen.
Na twee jaar vooral te hebben geslapen gaat Nordip vrijwillig afwassen in de hete, smerige keuken van het etablissement en krijgt na een wrede ontgroeningstijd, de frustraties en onzekerheden van het jonge keukenpersoneel
toevertrouwd. Wanneer de liefde door de keuken sluipt, tracht hij die om te buigen naar de meest begeerde serveerster, de rijkeluisdochter Agnes, en naar zijn alter ego: zijn neef Krimo, de zanger die zijn stem zoekt. De rest van de multiculturele hofhouding twijfelt aan het aandeel van Nordip in het zogenaamde keukenspel. Wie is deze malende sopkop? Wat komt hij doen? En vooral: waarom is uitgerekend deze dwaas de held van de mooiste serveerster? Als de FIOD onverwachts een inval doet, leggen de grote schnitzelmeesters hun vorken neer en dreigt De Blauwe Gier vast te lopen. Wie heeft deze kokende misère op zijn geweten?