De Leusden was een van de laatste WIC-schepen die slaven vervoerden en bovendien het enige dat exclusief voor dit doel werd ingezet. Per reis transporteerde het schip gemiddeld 660 slaven geketend en dicht op elkaar liggend naar het Caribisch gebied. Eenmaal op zee waren slavenschepen varende gevangenissen, waar een wreed regime heerste. Met name doordat ziekten vrij spel hadden in de ongezonde atmosfeer van de scheepsruimen, overleefden veel slaven de overtocht niet. Van haar eerste reis in 1720 tot aan haar ondergang in 1738 voerde de Leusden in totaal tien slaventochten uit, waarbij slechts 73% van de slaven levend de overzijde bereikte.
Er is tot nog toe bijzonder weinig onderzoek gedaan naar de specifieke schepen die de transatlantische slavenhandel mogelijk maakten. Wellicht heeft de morele verontwaardiging dan wel schaamte over het fenomeen slavernij objectief onderzoek altijd in de weg gestaan. Leo Balai ontdekte echter diverse tot nog toe onbekende bronnen, waarin over het feitelijke reilen en zeilen aan boord van slavenschepen wordt verhaald.