In Het smartlappenkwartier staat de moeder centraal, een vastgeroeste Bickerseilandse tot op het bot, ongeschoold, wereldvreemd. Op een zondagmiddag is ze opeens verdwenen. Als ze zich ’s avonds meldt, is het familiealarm al afgegaan, maar alleen haar zestienjarige zoon krijgt het telefoonnummer waarop ze te bereiken zou zijn. Hij stapt op zijn Puch en verdwaalt in de herinneringen aan hun gezamenlijke verleden, waarin strijd, haat en schaamte de boventoon voerden.