Het weesknagerinnetje Christine Daaé zingt in het koor van de beroemde Opéra Garnier in Parijs. Daar doen de vreemdste geruchten de ronde over een spook dat er door de gangen zou dwalen en allerlei ongelukken zou veroorzaken. In werkelijkheid is het spook de mismaakte architect Erik, die in het ondergrondse gangenstelsel van de opera woont. De gemaskerde Erik doet zich aan Christine voor als de Engel der Muziek en stelt voor om haar zangles te geven. Christine is diep onder de indruk van deze mysterieuze figuur en laat zich overhalen. De zanglessen leiden ertoe dat Christine zo prachtig gaat zingen dat ze op een dag de hoofdrol mag overnemen van een ziek geworden zangeres. Het maakt haar in één klap beroemd en een jonge edelmuis, Raoul, wordt tot over zijn oren verliefd op haar. Maar inmiddels is Erik ook als een blok voor haar gevallen. Christine moet kiezen tussen een leven in de duisternis met Erik, of in het licht met Raoul. Dan wordt ze door Erik ontvoerd en ontdekt ze zijn vreselijke geheim.