'Waarom? Praat ze dan zoveel?'
'Nee, maar ze verschijnt dagelijks.'
'Weet je dat er telkens als ik in- en uitadem op de wereld iemand doodgaat?'
'Dan moet je zeker een ander mondwater kopen.'
'Ik heb voor mijn vrouw een schoothondje gekocht, een sint-bernard.'
'Een sint-bernard? Dat is toch geen schoothondje?'
'U kent mijn vrouw niet'