De 12jarige Hari is als slaaf verkocht op de markt in Dorestad. Maar aan iedereen die het horen wil, vertelt hij dat hij eigenlijk de zoon van een grote koning is. Op een dag weet hij te ontsnappen. Samen met zijn vriend Dai en de wolfshond Lufra waagt hij een haast onmogelijke tocht door de halfduistere wereld van de middeleeuwen waar natuurkrachten en tovenarij vlak bij elkaar liggen.