Het stuk gaat over twee zusters, Bianca en Katherina. Bianca is de jongste en lieftallige; Katherina is niet op haar mondje gevallen en wordt door haar omgeving als een feeks beschouwd. Hun vader bepaalt dat Bianca niet mag trouwen voordat Katherina een man heeft, waarop twee aanbidders van Bianca het plan opvatten Katherina aan de man te helpen.
Zij vinden de rijke Petruchio bereid met Katherina te trouwen, omdat zij hem een grote bruidsschat zal opbrengen. Bij hun eerste kennismaking valt Katherina in de smaak, omdat ze rad van tong is en hem veel weerwerk biedt. Petruchio is vast van plan de feeks te temmen, en dat doet hij door zich nog bruter dan zij te gedragen. Hij kleedt zich als een zwerver op hun huwelijk, ontzegt Katherina haar feest, geeft haar geen eten, houdt haar uit haar slaap en geeft haar de mooie jurk, die voor haar gemaakt is, niet. Petruchio speelt met taal en de werkelijkheid: hij beschrijft Katherina steeds als een lieflijk meisje en doet alsof hij het eten en zijn bed niet goed genoeg vindt voor haar, zodat hij niet anders kan dan die haar te ontzeggen. Ook doet hij alsof de voor haar bestelde jurk helemaal verkeerd gemaakt is, terwijl dit niet zo is...
In de slotscène houden de mannen een weddenschap over wie de gehoorzaamste vrouw is. Katherina geeft een lange toespraak over de positie van de vrouw. Hier blijkt dat - van de drie vrouwen - niet Bianca, maar Katherina de gehoorzaamste is. Bianca blijkt degene die niet over zich heen laat lopen.