In een land waar de vrede wankelt, een land dat met gretige ogen wordt beloerd door een cultus van verre en dat wordt belaagd door in het geheim opererende indringers, in dat land zijn vijf mensen, de zogeheten Witten, uitverkoren om als zwaard en schild – lees: beschermheer – van de goden op te treden. De jeugdige Auraya is als vijfde en jongste lid toegetreden tot de Witten. Inmiddels is alweer een jaar verstreken sinds Auraya deze veeleisende eer ten deel viel. Erg zinvol lijken haar bezigheden als Witte haar niet altijd te zijn, de eeuwige jeugd en de overweldigende magische krachten die haar zijn geschonken betekenen niet alles voor haar. Haar relatie met de mysterieuze Dromenwever Leiard is abrupt verbroken. Hoewel de redenen haar wel duidelijk zijn, is zijn tweeslachtig gedrag dat allerminst. Nu twijfelt ze eraan of ze Leiard wel ooit echt heeft gekend. Maar de tijd om dat uit te zoeken wordt haar niet gegund. Haar plicht als Witte roept en eist al haar aandacht op. Auraya weet nu dat de goden die door de vijandige Pentadrianen worden vereerd werkelijk bestaan. Helaas wil bijna niemand dat geloven. Steeds vaker dreigt Auraya in tweestrijd te verkeren, verscheurd tussen trouw aan de goden en trouw aan zichzelf. Dilemma’s waar ze een uitweg uit moet zien te vinden, voor haarzelf, maar ook voor het welzijn van de wereld.