Het is de zomer van 1910, op Texel. Maxim, Roy en W.A. worden verbonden door één allesomvattende gedachte: Atjeh. Maxim is voormalig kKNIL-officier en keerde op zijn vijfentwintigste zwaargewond uit Atjeh terug. Hij was getuige van de gevangenneming van Dinh, de vrouw die door zijn herinneringen blijft spoken. Roy, Maxims vrouw, ziet de nachtmerries van Maxim verergeren en kijkt toe hoe de Atjehoorlog hem ziek maakt. En W.A. is de man die, onder het pseudoniem Wekker, Nederland in een reeks artikelen heeft aangeklaagd om de misdadige onderwerping van Atjeh. Hij wekt er grote beroering mee; de Tweede Kamer eist een onderzoek.
Wie eenmaal een stap in Indië heeft gezet komt er nooit meer los van. Maxim heeft wreedheden gezien en ze niet kunnen voorkomen, maar toch blijft er heimwee.W.A. is met verlof in Nederland, maar kan daar niet aarden en gaat terug. Onder ieder woord smeult zijn woede. En Roy is het kompas waarop beiden varen.
'Het uur van de olifant' is een gedreven roman over weemoed, schuld en verlangen.