Duitsland, 1940. Max Koenig is hoogleraar Oudheidkunde. Na een val als gevolg van een ongeneeslijke zenuwziekte belandt hij in een ziekenhuis bij Berlijn, waar chronisch zieken vooral op basis van hun werkvermogen worden geclassificeerd. Omdat Koenig in aanwezigheid van de hoofdarts (met een witte doktersjas over zijn zwarte ss-uniform) alle vragen op het registratieformulier naar waarheid beantwoordt, ondertekent hij zijn eigen doodsvonnis. De nazi’s streven in het Derde Rijk naar een ‘gezond volkslichaam’ zonder erfelijke ziektes. Om toekomstige Duitsers voor een ‘levensonwaardig leven’ te behoeden, krijgen de betrokken artsen de vrije hand. Zuster Rosemarie is bezorgd om de bedachtzame Max, Calle met zijn ‘breinbliksem’, juffrouw Elfie die ‘Droomduits’ spreekt en de aanhankelijke kleine Oscar. Hoelang kan zij Max en zijn kleurrijke lotgenoten beschermen? ‘Ons medelijden moet wetenschappelijk en raszuiver georiënteerd zijn, niet filosofisch of sentimenteel,’ krijgt de jonge ss-arts Friedel Lerbe van zijn baas te horen. Hij is blij aan deze geheime Reichssache mee te kunnen werken in plaats van naar het front te moeten. Het medische onderzoek wordt zorgvuldig verricht, ieder detail nauwkeurig gedocumenteerd en ten slotte wordt de ‘menselijke ballast’ uitgesorteerd. Wat maakt deze roman over dit beladen hoofdstuk van de twintigste eeuw zo fascinerend? Barbara Zoeke bespeelt vele registers, vermijdt elke kitsch, bespaart ons demonisering en horrorscènes en geeft slachtoffers én daders een stem. De ‘banaliteit van het kwaad’ en de ethische dilemma’s van de (medische) wetenschap zijn nog nooit zo overtuigend verwoord als in Het uur van de specialisten.