Andreas is met zijn vader naar Groningen verhuisd, terwijl zijn vriend Martin in het zuiden van Nederland achterbleef. Nadat Martin hem laat weten geen contact meer te willen, valt de wereld van Andreas eerst figuurlijk, maar daarna ook langzaam maar zeker letterlijk uiteen. Zinkgaten verschijnen en mythologische wezens doemen op: de eindtijd lijkt aangebroken. Andreas zoekt naar contact en betekenis in zijn veranderende wereld.