‘Omdat je ver van de kliniek vandaan woont en je klachten de afgelopen tijd flink zijn toegenomen, denken wij toch aan een opname, Deborah.’ Terwijl ze dit zeggen denk ik dat ze me in de maling nemen. Ik kom al snel met een goed idee, vind ik zelf tenminste. ‘Ik kan wel twee weken vakantie opnemen voor de behandeling, zodat ik daarna weer terug kan naar mijn oude leven?’ Terwijl Deborah eerst druk bezig was met het vergeten van haar problemen, tevreden houden van haar omgeving, mannen, alcohol, hard werken en tussendoor studeren, krijgt ze hier al snel een nieuw leven voor terug, vol paniekaanvallen. Dagelijks valt ze flauw en dit past niet in haar overvolle agenda, maar hoelang valt het nog te negeren? Deborah beschrijft in haar dagboek Het valt wel, maar niet mee! hoe ze tijdens haar studentenleven ziek wordt en met de diagnose conversiestoornis terechtkomt in de psychiatrische kliniek COLK. Hoe kan ze zichzelf staande houden in een wereld waarin alles, inclusief zijzelf, omvervalt?